DE HALLEN 1: IN GESPREK MET ARCHITECT ANDRÉ VAN STIGT

DE HALLEN 1: IN GESPREK MET ARCHITECT ANDRÉ VAN STIGT 

Terugblik op de talkshow over hergebruik van monumentaal erfgoed 

24 april 2025 — Buurtkamer Over de Brug, Amsterdam 

Wanneer een monumentaal gebouw in Nederland een tweede leven krijgt, is de kans groot dat de naam André van Stigt ergens opduikt. Als restauratie-architect én ondernemer redt hij al decennia gebouwen die op de nominatie staan voor verval of sloop – van het kolossale Entrepotdok tot de iconische Koepelgevangenis in Haarlem. Van Stigt luistert eerst naar het gebouw, zoekt dan de buurt op en stapt ten slotte zelf risicodragend in de exploitatie. 

Met die eigenzinnige mix van erfgoedliefde, co-creatie en creatief financieringsmodel wist hij niet alleen honderden pakhuizen om te toveren tot betaalbare woningen, maar ook een 19e-eeuwse tramremise tot bruisende cultuurhub, en een panopticon-gevangenis tot moderne universiteitscampus. Zijn aanpak – “function follows form, maar ook maatschappij” – leverde internationale prijzen op en wordt in vakkringen beschouwd als schoolvoorbeeld voor duurzame herbestemming. 

André van Stigt 

Op donderdagavond 24 april stond Van Stigt centraal in de eerste aflevering van de nieuwe talkshowreeks De Hallen in de Buurtkamer Over de Brug. Daar ging hij in gesprek over zijn ervaringen met het restaureren, herbestemmen en exploiteren van industrieel erfgoed. Bekende projecten waarbij hij betrokken was zijn onder meer De Hallen in Amsterdam-West, de Koepelgevangenis in Haarlem, de Gashouder op het Westergasterrein, Pakhuis de Zwijger, het Olympisch Stadion, en dus ook het Entrepotdok. 

Van leegstand naar levend erfgoed 

Aanleiding voor de reeks is de tijdelijke leegstand van de Werkspoorhal. Om vooruit te kijken naar mogelijke bestemmingen, kwamen succesvolle voorbeelden van hergebruik aan bod. Van Stigt deelde inzichten uit zijn praktijk en benadrukte dat succesvolle herbestemming verder gaat dan fysieke restauratie. Hij wees op het belang van samenwerking, visie en het loslaten van afhankelijkheid van subsidies. “Als monumenten hersteld waren, dan wilden partijen wel meedoen,” aldus de architect. 

De kracht van burgerinitiatieven 

Een belangrijk thema gedurende de avond was de rol van bewoners en maatschappelijke betrokkenheid. Bij de herontwikkeling van de Koepel in Haarlem was het verzet van burgers cruciaal. Een stichting werd opgericht om het pand te behouden voor de stad, met als resultaat een levendige plek waar onderwijs, cultuur en ondernemerschap samenkomen. 

Bij De Hallen in Amsterdam werd duidelijk hoe complex het kan worden als er te veel mensen bij een project betrokken zijn. Aanvankelijk waren er 18 ambtenaren bij het traject betrokken, wat zorgde voor vertraging en onduidelijkheid in de besluitvorming. Toen het team werd teruggebracht tot slechts twee personen, kwam er opeens veel vaart in de uitvoering. Volgens Van Stigt is een kleiner team vaak effectiever, zolang de juiste mensen op de juiste plek zitten en er heldere lijnen zijn voor samenwerking en besluitvorming.  

TALKSHOW OOSTENBURG #7: DE HALLEN 1:

Een ander sprekend voorbeeld dat Van Stigt noemde, is de aanvankelijke weerstand van de marktkooplieden rond De Hallen. Zij waren fel tegen de plannen, uit vrees voor concurrentie en verlies van marktruimte. Maar nu het project een groot succes is geworden en De Hallen veel publiek trekken, profiteert ook de nabijgelegen Ten Katemarkt mee van de toegenomen levendigheid. Het laat zien dat weerstand soms voortkomt uit onzekerheid, en dat goed uitgevoerde herbestemming uiteindelijk ook voordelen oplevert voor wie zich er eerst tegen verzette. Het is daarom essentieel om vanaf het begin duidelijk te maken waar het project toe dient, wat het kan opleveren, en om iedereen zoveel mogelijk mee te krijgen in het proces. 

Duurzaamheid in brede zin 

Duurzaamheid kwam aan bod in zowel technische als sociale zin. Voorbeelden als het Entrepotdok, Pakhuis de Zwijger en de Gashouder tonen aan hoe lage lasten, zonnepanelen, warmtepompen en slimme exploitatie bijdragen aan langdurige bruikbaarheid. De Gashouder op het Westergasterrein is momenteel onderwerp van een lopend verduurzamingsproject. Door de installatie van warmtepompen en zonnepanelen wordt gestreefd naar een energieneutrale toekomst. 

Deze verduurzaming is niet alleen technisch relevant, maar ook economisch van belang: de lage energielasten zorgen ervoor dat de locatie aantrekkelijk blijft als kunstzinnige broedplaats, doordat de huren betaalbaar blijven. Tegelijkertijd brengt dit ook nieuwe uitdagingen met zich mee. Zo leidt het terugleveren van energie inmiddels tot extra kosten, wat het verdienmodel onder druk zet. 

Samen met de wethouder is hiervoor inmiddels een creatieve oplossing gevonden, waardoor het plan tóch gerealiseerd kan worden zonder dat er extra kosten ontstaan voor het terugleveren van energie. Volgens Van Stigt laat dit zien hoe complex dit soort projecten kunnen zijn. Het vraagt om betrokken partners die niet alleen binnen kaders denken, maar ook samen zoeken naar werkbare, vernieuwende routes. 

Kritische blik op de Werkspoorhal 

De huidige aanpak bij de Werkspoorhal werd kritisch besproken. Volgens Van Stigt werd te snel gekozen voor commerciële partijen, waarbij de overheid kansen voor maatschappelijke invulling liet liggen. Hij wees op het belang van participatie: “Zorg dat je bewoners aan de voorkant meekrijgt,” waarschuwde hij. 

Als voorbeeld noemde hij het Amsterdam Museum, dat door bezwaren uit de buurt uiteindelijk drie jaar vertraging opliep en miljoenenverlies leed. Die financiële tegenvaller had directe gevolgen: het museum moest fors bezuinigen, wat resulteerde in een uitgeklede programmering en minder ruimte voor educatie en publieksactiviteiten. Een ontwikkeling die uiteindelijk ook de bewoners raakt, want het culturele aanbod en de toegankelijkheid van het museum komen daarmee onder druk te staan. 

Wat is er nodig om te slagen? 

Aan het eind van de avond volgde een open vraag aan Van Stigt: Wat is er nodig om een project als dit te laten slagen? 

Zijn antwoord was helder: inzicht in de behoeften van bewoners aan het begin van het proces is essentieel. Daarnaast moet een coalitie worden gevormd van bewoners, initiatiefnemers en ambtenaren die het systeem begrijpen en bereid zijn samen te werken. “In de bureaucratie en in de kosten gaat het vaak fout,” aldus Van Stigt. 

Financiële haalbaarheid vereist creativiteit. Commerciële functies zoals horeca of een hotel kunnen helpen om maatschappelijke functies te dragen. Maar bovenal is volgens Van Stigt ook een zekere vasthoudendheid nodig: “Er moeten ook een paar gekken zijn die aan een dood paard trekken. 

Tot slot werd nog een mogelijke koppeling geschetst met de Jan van Gent-hallen, een privaat project dat bij voldoende balans mogelijk kan bijdragen aan de herontwikkeling van de Werkspoorhal, bijvoorbeeld via gedeelde energievoorzieningen of functies. 

 

De Hallen 1 vormde de aftrap van een reeks gesprekken over de toekomst van monumentaal erfgoed. Vervolgavonden worden binnenkort aangekondigd.